Als directeur-secretaris van het Centrum van Lokaal Bestuur, de ondersteunende organisatie voor alle lokale PvdA politici, schrijft Jacqueline Kalk regelmatig columns over wat haar opvalt in de politiek, lokaal of landelijk. Hieronder volgt haar meest recente column, over het VNG congres dat eind juni wordt gehouden.
Zwieren en zwaaien op André Rieu. Wie wil dat nou niet? Voor een aantal onder jullie wordt deze droom binnenkort realiteit. Je raadt het al: het VNG-congres staat voor de deur. Helemaal in Maastricht dit keer. Voor de nieuwe wethouders zal het wat onwennig zijn, maar ja het is nu eenmaal onderdeel van het inwerkprogramma.
Er staan weer voldoende uitermate nuttige en leerzame zaken op de agenda. Deelnemers kunnen ervaringen opdoen bij workshops als city branding, beleef Kerkrade en van puist tot parel. En dan vergeet ik nog smart city, overleven in de informatiesamenleving en verken je grenzen met Gijs Scholten van Aschat. Kortom, voor ieder wat wils in de totaal 40 middagsessies.
Nou ja, niet voor iedereen. De triple helix gaat niet door. En ook wie naar een vernieuwende aanpak in het sociaal domein zoekt, wordt teleurgesteld. Teveel inhoud, vermoed ik. Maar gelukkig gaat de informatiemarkt gewoon door en kan je met een goed gevulde tas met de hipste hebbedingetjes uit de wereld van de consultants naar huis.
’s Avonds volgt zoals gebruikelijk het hoogtepunt. Dit keer geheel in Limburgse stijl met André Rieu als kers op de taart. Woensdagmorgen is het dan wel weer uit met de pret. Want daar zit je dan met een zwaar hoofd te luisteren naar de agenda van de dag bij de Algemene Ledenvergadering. En slaapgebrek of niet, het wordt een lange zit. Aan de orde komt het behoorlijk ingewikkelde Interbestuurlijk Programma (IBP). Daarbij is het opletten geblazen, want ondanks een positief advies van het VNG-bestuur was daar in veel gemeenteraden nogal wat gemopper over.
Terecht, het IBP is geen goed akkoord. Het lijkt allemaal heel aardig met de nadruk op het samen doen (Rijk en gemeenten), het instandhouden van het accres (een moeilijk woord voor de gekoppelde groei van het gemeentefonds en de Rijksbegroting) en op het feit dat gemeenten het geld vrij mogen blijven besteden. Maar het tweede staat gewoon in het Regeerakkoord en het derde in de wet.
Veel sigaren uit eigen doos dus, terwijl de knellende (financiële) problemen in het sociaal domein met dit akkoord niet zijn opgelost. Er komt een fonds met € 200 miljoen voor tekort gemeenten, waar het Rijk € 100 miljoen van betaalt en de rest door de gemeenten zelf uit het gemeentefonds moet worden opgehoest.
De Raad Openbaar Bestuur wordt daarnaast gevraagd om een advies over de tekorten op de BUIG-gelden. Op zich niet verkeerd, want veel gemeenten hebben inderdaad te weinig budget. Maar de vraag of het macrobudget voldoende is en of er überhaupt genoeg middelen zijn, wordt vooralsnog niet meegenomen. De ‘prikkelwerking’ in het objectief verdeelmodel moet eerst worden bekeken.
Ook in het aangekondigde onderzoek naar de overgang van de jeugdmiddelen naar de Algemene Uitkering is het macrobudget niet meegenomen in de opdracht. Of er wel genoeg geld is, is blijkbaar niet zo interessant. Voor regelingen waar je als gemeenten echt geen invloed op hebt, zoals de bewindvoering in de Jeugdwet, komt evenmin extra geld vrij.
En dan is dit nog maar een greep uit de kritiek je kunt hebben op het IBP. Het belangrijkste heb ik nog niet gehad. Dat zit hem in het zinnetje ‘met het IBP zetten we een streep onder financiële discussies uit het verleden’. Met andere woorden: je mag nooit meer zeuren als je je handtekening zet. Een wat vreemde interpretatie van samen optrekken, lijkt me.