Mijn eerste toespraak in de Hilversumse gemeenteraad kon moeilijk over iets anders gaan dan het verkeer en de grootste verbouwing van de komende jaren: het Stationsgebied. Een mooie plan van eisen, maar met GroenLinks en Hart voor Hilversum in het college kan het best wat groener, veiliger, schoner… toch? Nou, dat was buiten de waard gerekend. Niettemin een mooie aftrap van mijn raadslidmaatschap, met ook een leuke belofte van wethouder Bart Heller.
Eerst dan maar de toespraak, die heel sjiek ‘maidenspeech’ wordt genoemd.
Dit is hem:
‘Beste collega’s, geacht college. Het is een eer vanavond in dit prachtige raadhuis te mogen spreken. De meeste van u kennen mij al, als een PvdA’er met grote interesse in media, cultuur, architectuur, ruimte en verkeer. Wat dat laatste betreft voel ik mij in ons dorp extra uitgedaagd. Hilversum is een mediastad én een autostad. Als liefhebber van auto’s en motoren zeg ik dat zonder verbetenheid. Aan autootje pesten doen we niet. Maar van een sociaaldemocraat mag men eisen dat hij niet het recht van de sterkste of de snelste dient maar dat van de zwakste, de voetganger, de ov-reiziger, het spelende kind, de gehandicapte, de fietser. Voor deze eerste bijdrage liet ik mij inspireren door Het recht van de snelste van Thalia Verkade en UvA-planoloog en fietsprofessor Marco te Brömmelstroet. Deze uitgave van De Correspondent is een aanrader voor wie een mooier, groener, relaxter, gezonder en veiliger Hilversum wenst. Een boek vol nieuwe en in menig gemeente al ingeburgerde verkeersinzichten.
De PvdA is best enthousiast over dit Plan van Eisen voor het Stationsgebied. Hilversum zal eindelijk de entree krijgen die onze mediastad verdient. Maar we zien ook enkele gemiste kansen – kansen die ons wel zijn voorgehouden als ‘top-eis’ zoals het verbinden van het Stationsgebied en Oost met het centrum. Verbinden voor wie? Voor de voetganger uiteraard en de fietser vanuit Oost. En dus stoort ons de asfalt autogoot die gewoon terugkeert – al is het in een ander kleurtje – alsof er geen nieuwe verkeersinzichten zijn. Met ook nog twee fietspaden aan weerszijde, tussen toekomstige hoogbouw. De Brinkweg/Langestraat doorgetrokken. Alsof Hilversum als ongeveer enige gemeente straks zegt: ‘Welkom automobilist en ‘fat biker’ in ons stadshart… racet u maar lekker door.’ Ja, er komen stoplichten, of VRI’s in jargon. Maar we kennen onze pappenheimers. Hoe dan ook, het zijn weer de voetgangers die moeten oversteken, in plaats van andersom. Kan het anders? Jazeker, en die mogelijkheid willen we openhouden. Daarom ons amendement waarin we het asfalt nu eens niet als onvermijdelijk presenteren maar andere opties aandragen. Niet als kleine stip op een verre horizon (zoals GroenLinks en VVD voorstellen) maar eerder en concreet.
We dienen ook een motie in over de fietsenstalling. Daarin vragen we om een haalbaarheidsonderzoek naar het vergroten en doortrekken van de ondergrondse fietsenstalling naar de oostzijde van het station. Twee hoofdentrees zullen ook de verkeersafwikkeling aan de centrumzijde ten goede komen. Zeker zo belangrijk: Hilversum-Oost – oftewel de helft van de Hilversumse bevolking – verdient een gelijkwaardige oplossing, zeker met alle extra drukte die dat stadsdeel en het Oosterspoorplein nog staat te wachten. Stationsgebied en Oosterspoorplein staan niet los van elkaar, ze zijn communicerende vaten.’
Tot zover de toespraak, waarop een amendement (wijzigingsvoorstel) werd ingediend en het voorstel om nog eens naar die fietsenstalling te kijken. Geen van beide haalden het. Vooral het eerste bevreemdde Jacqueline en mij, en een flink deel van de oppositie. SP, ChristenUnie en Democraten Hilversum waren mede-indieners. In het oorspronkelijke plan uit 2017 stond nog wel: ‘Er is een onbelemmerde route tussen station, Oosterpoorplein en centrum. De hoofdroute loopt via de Leeuwenstraat en er is een goede route via de autoluwe Stationsstraat naar de Groest.’ Dat zal dus vies tegenvallen. Letterlijk ‘vies’, want al het snelverkeer stuift straks nog vrolijk door de Schapenkamp.
En dan was er de brief van een bewoonster van de Lijsterweg, die zich grote zorgen maakt over het betaald parkeren dat in haar wijk wordt ingevoerd. Ze heeft bijna het klokje rond hulp aan huis, dat met de auto komt. Na invoering van betaald parkeren zou ze ruim €4.000,- per jaar kwijt zijn aan de parkeermeter. Onacceptabel. Dat was GroenLinks-wethouder Bart Heller gelukkig met mij eens.
De PvdA is in principe voorstander van betaald parkeren om ongewenste auto’s uit onze krap bemeten buurten te weren. Oost schijnt zelfs in trek te zijn bij Schiphol-reizigers die hun auto gratis voor langere tijd in de buurt stallen, op per slot van rekening maar een half uurtje treinen vanaf hun bestemming. Maar het kan niet de bedoeling zijn bewoners onevenredig zwaar te belasten. De wethouder zei reeds in gesprek te zijn met de bewoonster van de Lijsterweg en de kwestie in de eerstvolgende commissie met de raad te zullen bespreken. Voor een structurele oplossing van de parkeerproblemen in onder meer Oost en de Bloemenbuurt is nog genoeg werk aan de winkel.
Joop Lahaise