“Sociaaldemocratie betekent voor mij rechtvaardigheid”

25 mei 2020

In deze rubriek komen opvallende Hilversumse PvdA-leden aan het woord over hun leven, hun idealen en hun band met de sociaaldemocratie. Deze keer interviewt onze voorzitter Binnert de Beaufort journalist Martijn de Rooi.

Martijn de RooiIn 1966 verhuisde Martijn de Rooi als tienjarig jongetje met zijn ouders en tweelingbroer Allard van de Amsterdamse wijk Bos en Lommer naar een jaren twintigwoning aan de Stadhouderslaan in Hilversum. Die ouders waren Rob de Rooi, onderzoeker bij de Wiardi Beckman stichting, en de beroemde actrice Emmy Lopes Dias. Beiden waren overtuigde sociaaldemocraten en getekend door de oorlog. Ook journalist De Rooi werd lid van de PvdA. En ook bij hem hangt de oorlog als een schaduw over zijn leven: “Mijn familieverleden heeft mij een joodse identiteit gegeven.”

Hoe werd bij jullie in de buurt aangekeken tegen dat gezin uit Amsterdam?

“Ze vonden ons in eerste instantie een beetje vreemd, denk ik. Het was natuurlijk ook een ongewoon gezin. Helemaal toen mijn ouders gingen scheiden in 1969. Dat was in die tijd nog ongebruikelijk. Mijn broer en ik bleven hier bij mijn moeder wonen. Ik weet nog wel dat wij een keer door een vriendje werden uitgenodigd om bij hem thuis op woensdagmiddag televisie te komen kijken. We gingen met een groep van tien jongens naar dat huis. Mijn broer en ik werden als enigen niet binnengelaten. Wij waren fout volk, want we kwamen uit Amsterdam. Maar vriendjes en vriendinnetjes kwamen graag bij ons. Er mocht veel bij mijn moeder. Je kon ook echt met haar praten. En er werd veel gelachen.”

Martijns moeder was de actrice Emmy Lopes Dias. Ze speelde bij verschillende grote theatergezelschappen en in televisieseries als “De Kleine Waarheid” en “Kunt u mij de weg naar Hamelen vertellen, meneer”.

Televisiewereld

Kwamen die mensen uit de televisiewereld ook bij u thuis?

“Het was hier een komen en gaan van bekende acteurs en artiesten als Rob de Nijs en Martin Brozius. Dat vonden ze in de buurt ook wel spannend, dat plotseling acteur Ton van Duinhoven hier op het grindpad stond. Maar voor hetzelfde geld kwamen hier ook cameramensen en technici.”

Uw grootvader David Lopes Dias was namens de SDAP de eerste linkse wethouder van Hilversum, uw moeder zat in het hoofdbestuur van de PvdA en was hier later voorzitter van de afdeling, uw vader was hier raadslid voor de PvdA, viel er überhaupt te ontkomen aan de PvdA?

“Mijn ouders behoorden tot de oprichters van Nieuw Links. Veel vergaderingen met mensen als André van der Louw, Jan Nagel en Marcel van Dam vonden bij ons thuis plaats. Er was in huis altijd discussie, altijd debat. De sociaaldemocratie was voor mij vanzelfsprekend. Daar werd ik mij rond mijn zestiende bewust van.”

Wat betekende de sociaaldemocratie toen voor u?

“Rechtvaardigheid. En daaruit voortvloeiend gelijke kansen. Maar bovenal rechtvaardigheid. Dat is eigenlijk niet veranderd.”

Oorlog trekt diepe sporen

Heeft dat ook te maken met het oorlogsverleden van uw familie?

“Dat moet haast wel. Mijn beide ouders waren getekend door de oorlog. In mijn vaders familie zijn meerdere verzetsleden in de oorlog om het leven gekomen. Hij zelf zat in het verzet, is opgepakt en zat lang vast in Kamp Amersfoort. De reden waarom hij nooit is gedeporteerd is dat een oude buurjongen van hem als gevangene op de administratie van het kamp werkte en de naam van mijn vader steeds weer onder aan de stapel legde als de beruchte treinen werden ingedeeld.”

Uw joodse grootvader David werd al vroeg in de oorlog gedeporteerd naar concentratiekamp Mauthausen nadat hij al in oktober 1940 uit zijn functie was gezet als wethouder. Hij stierf daar in 1942. Welke impact had dat op uw moeder?

“Mijn moeder was dol op haar vader. Ze hadden een diepe zielsverwantschap. Zijn dood was voor haar een klap waar ze eigenlijk nooit overheen is gekomen. Dat verdriet zat heel erg diep. Ik heb die pijn vaak van heel dichtbij bij haar gezien. 4 mei was voor haar elk jaar weer een moeilijke dag. Ik probeerde dan zo veel mogelijk bij haar te zijn. We spraken tot diep in de nacht over de oorlog.”

Wat voor een man was uw grootvader?

“Wat ik uit de verhalen heb meegekregen, moet hij zeer toegankelijk zijn geweest, heel benaderbaar voor alle Hilversumse burgers, wars van pretenties. Hij is trouwens per toeval in Hilversum terechtgekomen. Mijn grootvader had astma en moest van zijn huisarts verhuizen naar het Gooi. Hij kwam uit de Amsterdamse jodenbuurt, bij het Waterlooplein. Daar was hij schoenmaker en reparateur van porselein. Hij opende in Hilversum een werkplaats en werd later wethouder.”

In de journalistiek

De Rooi zelf maakte in Hilversum het atheneum af bij het Roland Holst College en studeerde vervolgens sociologie in Utrecht. Na zijn afstuderen werkte hij nog vijf jaar bij de universiteit. Hij deed als socioloog onder andere onderzoek naar de minderhedenpolitiek van de gemeente Rotterdam. Maar uiteindelijk trok de journalistiek. En dan vooral de buitenlandjournalistiek. Hij leefde een half jaar in Egypte en bezocht het Midden-Oosten nadien tientallen keren voor kortere of langere tijd.

“Ik heb tien jaar als freelancer gewerkt op de buitenlandredactie van RTL Nieuws. Dat was een mooie tijd. Ik bewaar goede herinneringen aan Midden-Oosten-correspondent Conny Mus. Waar andere correspondenten nog wel eens geprikkeld reageerden als je ze om drie uur ’s nachts uit hun bed belde omdat er iets in hun land of regio was gebeurd, zei Conny altijd: ‘Geef me een kwartier en dan bel ik je terug.’ En als hij dan belde, wist hij meestal precies wat er was gebeurd en had hij ook al een cameraman geregeld. Legendarisch waren ook de correspondentenweekends in Nederland. Conny nam iedereen op sleeptouw langs alle kroegen van Amsterdam. Om 7 uur ’s ochtends vroeg hij dan: ‘Zo, wie gaat er mee ontbijten?’”

In de loop der jaren schreef De Rooi een tiental boeken. Daaronder “Unilever Matters”, ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van de Nederlands-Britse multintional Unilever, een project waarvoor hij wereldwijd honderden mensen interviewde. Ook schreef hij boeken over Nederland, waaronder de bestseller “The Dutch, I presume?”

Israël/Palestina

Sinds begin 2017 werkt De Rooi als journalist en beleidsmedewerker voor The Rights Forum, een kenniscentrum dat zich bezighoudt met de kwestie Israël/Palestina. In die tijd schreef hij tal van kritische artikelen over de Israëlische politiek ten aanzien van de bezette gebieden. Onlangs nog ageerde hij in een opinieartikel tegen het verwijt aan de PvdA dat de partij “tot in zijn vezels” antisemitisch zou zijn. Dat verwijt kreeg de PvdA nadat de leden op het laatste partijcongres in maart een motie hadden aangenomen die bepleit dat het gebruik van de zogenaamde IHRA-definitie van antisemitisme niet ten koste mag gaan van de vrijheid van meningsuiting.

“De fractie in de Tweede Kamer had eerder juist deze definitie omarmd. Dat vond ik pijnlijk. De joodse gemeenschap is niet gekend in het opstellen en verspreiden van de IHRA-definitie. Bovendien stelt de definitie dat bepaalde kritiek op Israël een vorm van antisemitisme kan zijn. Dat is in principe natuurlijk mogelijk, maar de definitie wordt steeds vaker, in landen als Duitsland inmiddels op grote schaal, misbruikt om mensen en organisaties verdacht te maken die kritiek op Israël hebben of vinden dat Palestijnen ook rechten hebben. De definitie is een politiek wapen, en wordt ook ingezet om Israël-kritische joden te belasteren en de mond te snoeren. Daarmee bevinden we ons op een hellend vlak en wordt de vrijheid van meningsuiting ten aanzien van Israël/Palestina ondermijnd.”

Antisemitisme

De Rooi noemt het “schandalig” dat de PvdA wordt uitgemaakt voor antisemitische partij: “Daarmee raak je ook PvdA’ers met een joodse achtergrond. Het is ook opvallend dat de partij eerder al van ‘institutioneel antisemitisme’ werd beschuldigd, toen zij zich nog principieel tégen de IHRA-definitie uitsprak. Door die druk ging de partijtop om. Na de congresmotie begon het beschuldigen opnieuw, in nog heviger mate. De partijtop moet veel feller, en publiekelijk, afstand nemen van deze hetzes. Als je dat niet doet, blijven de beschuldigingen doorgaan en worden ze steeds vileiner en persoonlijker.”

De Rooi heeft daar zelf ook ervaring mee: “De eerste keer dat ik werd uitgemaakt voor antisemiet was ik compleet van de kaart. Ik een antisemiet? Met mijn moeder? Mijn grootvader? Hoe durf je! Ik ben niet joods volgens de officiële regels van het jodendom. Mijn gootvader trouwde immers een niet-joodse vrouw. Maar mijn familieverleden heeft mij alsnog een joodse identiteit gegeven. Ik kon er gewoon niet omheen.”

“Antisemitisme is een gruwelijk fenomeen. Maar als je het wilt bestrijden, moet je om te beginnen zorgvuldig zijn en niet Jan en alleman van antisemitisme beschuldigen. Daarmee hol je het begrip uit en wordt de bestrijding ervan juist moeilijker. Want hoe ga je antisemitisme bestrijden als uiteindelijk zo’n beetje iedereen een antisemiet is?”